0180-428690 info@spraakfabriek.nl

In de eerste paar jaar na de geboorte maakt een kind veel stappen. Het kind ontwikkelt zich van een baby die veel hulp nodig heeft naar een schoolgaande kleuter. De taalontwikkeling gaat normaalgesproken in deze periode ook erg vlot. In deze blog nemen we jullie in vogelvlucht mee in de taalontwikkeling van een kind gedurende de eerste paar jaar.

0-1 jaar

Vanaf het moment dat het kind geboren is probeert het kind zich duidelijk te maken door te huilen. In de eerste paar maanden is huilen een manier om bijvoorbeeld duidelijk te maken dat de baby honger heeft. Geleidelijk gaat het kind experimenteren met verschillende geluiden. Vaak klinken deze geluiden als een doffe e. Op deze jonge leeftijd luistert het kind naar zijn omgeving en kopieert deze geluiden.

Vanaf zeven maanden komt het kind in de zogenoemde brabbelfase: dadada, mamama, papapa. Voor de omgeving lijkt het soms alsof het kind zijn eerste woorden zegt. Echter is het vaak nog te vroeg voor het eerste woordje. Het kind ontdekt dat hij de aandacht van zijn omgeving kan krijgen door te brabbelen, maar een talige boodschap zit er niet achter.

Vanaf 8 maanden zie je dit steeds meer. Het kind ontdekt een actie-reactie spel. De kinderen zoeken bijvoorbeeld troost of weigeren om een activiteit uit te voeren. Daarnaast gaat het kind zwaaien, nee schudden of wijzen om zich duidelijk te maken.

1-1,5 jaar

Rond de eerste verjaardag maakt een kind de overstap van brabbelen naar betekenisvol spreken. Wanneer de overstap plaatsvindt is verschillend per kind. Sommige kinderen laten hun eerste woord al voor hun eerste verjaardag horen, terwijl andere kinderen 18 maanden oud zijn. In het begin maakt het kind gebruik van zogenoemde eenwoordszinnen. Het kind kent ongeveer 10 tot 20 woorden die verwijzen naar mensen, voorwerpen of activiteiten in het hier en nu. Naast de eenwoordszinnen maakt het kind zich ook nog veel duidelijk met gebaren door te wijzen, iets weg te duwen of nee te schudden.

1,5-2 jaar

In deze periode kent het kind steeds meer woorden. Het kind praat in kindertaal, waarbij de woorden bijvoorbeeld worden ingekort (bijvoorbeeld ‘toon’ i.p.v. telefoon).  Wanneer het kind ongeveer 50 woorden kent gaat de taalontwikkeling steeds sneller. De eenwoordszinnen worden uitgebreid naar tweewoordszinnen, bijvoorbeeld ‘mama fiets’.

2-3 jaar

Een kind gebruikt steeds meer taal om gesprekken te voeren. Daarnaast leert een kind steeds meer nieuwe woorden en de zinnen worden uitgebreid tot drie, vier of vijf woorden. ‘Mama auto’ wordt nu bijvoorbeeld uitgebreid met ‘mama auto rijden’. Het kind oefent met alle nieuwe woorden en taalregels. Aangezien het kind zoveel experimenteert met de taalregels kan je vaker taalfouten horen. Dit is juist een goed teken! Dit komt doordat het kind zoekende is naar nieuwe taalregels. De gesprekken worden langer. Daarnaast vertelt het kind soms korte verhalen. Deze korte verhalen zijn nog erg onsamenhangend.

3-4 jaar

Een kind van deze leeftijd heeft al hele gesprekken. Zijn omgeving hoeft hem bijna niet meer te helpen om zich duidelijk te maken. De grammaticale structuur is vaak nog erg anders dan de volwassen grammatica. Het zijn vaak korte zinnen, waarbij de woorden niet altijd in de juiste volgorde worden geplaatst. Taal wordt steeds meer een manier om mee te denken, te leren en te fantaseren.

Op zoek naar een logopedist die je kan ondersteunen? Neem dan een kijkje op de volgende locatiepagina’s.